In de strijd tegen drugscriminaliteit gaat Waalwijk een nieuwe binnenhaven aanleggen

Verhalen uit de praktijk

Het westen van de provincie Noord-Brabant is hét logistieke knooppunt van Nederland. De zeehavens in de zuidwestelijke havendelta van Nederland en België liggen in de buurt en er zijn uitstekende verbindingen over water, weg en spoor. Zoveel internationale bedrijvigheid leidt ook tot ondermijnende criminaliteit. Hiermee is de gemeente Waalwijk maar al te goed bekend. Daarom kiest Waalwijk voor een proactieve aanpak van de criminaliteit, wat onder andere blijkt bij de geplande aanleg van een nieuwe binnenhaven.

Een politieman is op de rug te zien terwijl hij op hoogte langs de rand van een platform op zee loopt. Over de reling is de kade te zien, daarop liggen donkere bergen grondstof.

Waalwijk heeft een belangrijke binnenhaven voor de overslag van goederen over water. Om die positie te behouden, moeten grotere schepen dan nu kunnen aanmeren. Dat vraagt om schaalvergroting. In het plan voor een nieuwe haven en uitbreiding van het bijbehorende industriegebied is ook meteen rekening gehouden met een zo veilig mogelijke haven.

Dat betekent onder meer tijdens de bouw al maatregelen treffen tegen ondermijnende criminaliteit. “Overslag vindt in eerste instantie plaats in de Rotterdamse en Antwerpse havens”, stelt Paul Smolders, projectleider gebiedsontwikkeling van de nieuwe Waalwijkse haven. “Via ons vindt een fijnmaziger distributie plaats naar bedrijven in de regio en richting het Europese achterland. De screening in de grote zeehavens is niet waterdicht, dus ook wij hebben te maken met criminele activiteiten, gelinkt aan bijvoorbeeld de internationale drugssmokkel. Met het ontwerp van onze haven kunnen we hier al een vuist tegen maken.”

Ondermijnende pijlers

“Om te weten waar we tegen strijden, moeten we eerst weten waarover we het hebben”, zegt Michael Dielemans, clusterhoofd ondermijning van de politie Zeeland-West-Brabant. “De logistieke processen in het transport van cocaïne zijn op zich niet ondermijnend. Het zijn de aard van het product en de pijlers onder de markt ervan die deze ondermijnend maken: het witwassen van criminele gelden, buitensporig geweld en wijdverbreide corruptie. Dat is wat we willen tegengaan, liefst al bij de aanleg van die nieuwe haven. Onze intelligence laat zien waar we ons op moeten focussen om de haven zo veilig mogelijk te maken: de meest ondermijnende processen in de productie en distributie van drugs vinden plaats op en in de buurt van havens: importeren en uithalen van verdovende middelen zijn de gevaarlijkste schakels in de keten. Die activiteiten moeten we zien te verstoren.”

Meer mankracht en samenwerking

Volgens Jan Hoekman, Operationeel Specialist C van de zeehavenpolitie in Zeeland-West-Brabant, zijn er daarom naast intelligence ook ogen en oren nodig in de haven. “Een functie die vergelijkbaar is met de wijkagent in de dorpen en steden. De haven was altijd een beetje een vrijplaats, omdat er te weinig mankracht was om echt verschil te maken. Daar komt langzaam verandering in: we zijn met twaalf mensen in uniform, daarnaast is er een Haven Intelligence Team met informatierechercheurs van de Douane, de Koninklijke Marechaussee en de politie en er komt nog voor het eind van 2023 versterking van tien rechercheurs speciaal voor de zeehavens in onze regio. Zij gaan dus samenwerken met de twaalf agenten die nu al in het gebied actief zijn.

De betrokken partijen werken steeds meer naar een gerichte aanpak toe. “In onderlinge samenwerking kunnen we uitvinden hoe we het beste resultaat kunnen bereiken. De agenten kunnen bijvoorbeeld een integrale controle in de zeehaven organiseren om een ‘blinde vlek’ in beeld te brengen. Met de informatie uit die controle kunnen de collega’s van intelligence en de opsporing weer verder. Dat levert inzichten op die we kunnen delen met onder andere de havenbedrijven; een zogenaamd weerbaarheidsadvies.”

De strategie waarvoor de politie kiest, is de Bottleneckstrategie. Hoekman legt uit: “De zeehaven is de flessenhals waar alles in de drugslogistiek samenkomt. Er komt geen container of pallet van de intercontinentale zeevracht in het achterland, zonder dat deze een zeehaven passeert. Op dat kleine stukje grondgebied kunnen we enorm effect sorteren door de smokkelonderneming te dwarsbomen, bedrijven weerbaarder te maken en malafide bedrijven hard aan te pakken. Door gericht onderzoek naar kwetsbaarheden in het logistieke proces, bijvoorbeeld een gecorrumpeerde havenwerker, wordt het voor de criminele organisatie moeilijker om verdovende middelen in te voeren. Wat we hiermee feitelijk doen is die flessenhals steeds een beetje verder dichtknijpen.”

Luchtfoto genomen bij een onbewolkte zonsopkomst van de binnenhaven van Waalwijk.

Ontwerpfase

En het mooie is, dat de aanleg van een nieuwe haven kansen biedt om die knijpkracht direct aan de voorkant al goed te regelen. De uitdaging daarbij is volgens Marlon Frijters, projectleider transport en logistiek bij Platform Veilig Ondernemen Zeeland - West-Brabant en Oost-Brabant, de aandacht te richten op inland terminals: “Traditioneel gaat de meeste aandacht uit naar mainports, de grote zeehavens. Dat maakt de binnenhavens juist kwetsbaarder voor criminele handelingen. Als een lading er in de mainport tussendoor glipt, is de inland terminal bij uitstek de plek om drugs uit te halen: hier is de beveiliging sowieso veel lager dan in de grote zeehavens en in de nachtelijke uren zijn deze havens vaak zelfs onbemand. Door in de ontwerpfase van de haven de aandacht te richten op zaken als gezamenlijke fysieke en technologische veiligheidsmaatregelen en weerbaarheid van bedrijven en mensen, kunnen we veel risico’s vooraf al elimineren.

Denk ook aan het geven van trainingen aan medewerkers ter vergroting van hun bewustwording en weerbaarheid. Zij kunnen hierdoor verdachte situaties beter duiden en ze hebben de handvatten om deze ook te melden. Neem het bewustwordingsprogramma van politie-eenheid Transport Facilitated Organized Crime. Dat heeft geleid tot meer dan honderd concrete meldingen. En in 90 procent van die meldingen heeft er daadwerkelijk een drugsonderschepping plaatsgevonden. In 2022 meldde een ondernemer bijvoorbeeld enkele maanden na een actieweek van het TFOC dat hij een verdachte situatie binnen zijn bedrijf had gezien. Vervolgens werd er 45 kilo cocaïne onderschept. Dat geeft in mijn ogen aan dat resilience-campagnes absoluut zinvol zijn.”

Naast bewustwording noemt Frijters ook technische ontwikkelingen in de strijd tegen georganiseerde misdaad. “Het plaatsen van OCR-poorten (optical character recognition) die containers volledig in beeld brengen en afwijkingen van de standaardkenmerken van een container zichtbaar maken, de inzet van drones waarmee in Moerdijk en Breda al gewerkt wordt. Het zijn voorbeelden van samenwerking tussen publieke en private organisaties die zorgen voor een veiliger haventerrein. Voorlichting, preventie én repressie moeten hand in hand gaan om de nieuwe haven in Waalwijk al bij de opening over, hopelijk, enkele jaren een veilige plek te maken.”

Drugsgebruik moet naar het verdomhoekje

Ook andere betrokkenen noemen goede samenwerking tussen overheden, veiligheidsdiensten en ondernemingen een niet te onderschatten aspect van een veilige binnenhaven. Neem het Regionaal Overslagcentrum (ROC) Waalwijk, dat bij de realisatie van de nieuwe haven tot drie keer zijn huidige omvang kan doorgroeien. Nu kent de directie al haar eigen werknemers en die van de bedrijven waarmee ze samenwerken nog persoonlijk. Met de grotere, nieuwe haven is het niet vol te houden de antecedenten van alle medewerkers te blijven kennen. Dat maakt onderlinge samenwerking tussen de bedrijven in de haven alleen maar belangrijker. De intelligence van de politie, goede gezamenlijke beveiliging van haventerreinen, onderling overleg. Het is allemaal nodig om te proberen de criminelen het hoofd te bieden en in Waalwijk slaan overheden, politie en het bedrijfsleven de handen ineen om die samenwerking te laten slagen.

Maar er is meer nodig dan alleen die samenwerking, zo stelt een Waalwijkse ondernemer die liever niet bij naam genoemd wordt tot besluit: “We moeten het drugsgebruik hard aanpakken. Als de mannen van Goldband op het podium een snuif coke nemen, is het enige dat je nu hoort: ‘Foei jongens.’ Dat is niet bepaald de maatschappelijke verontwaardiging die je wilt zien. Ook daar moeten we iets aan doen. Want zolang we drugsgebruik niet in het verdomhoekje krijgen, blijft het als een flatbrand blussen met een tuinslang.”

Politieauto staat geparkeerd op de kade. Neus van de auto wijst richting het water en in de achtergrond zijn havencontainers te zien.