Op zonnige dagen staat hij te glimmen in de smalle Damstraat: een goudkleurige Mercedes G-klasse, achteloos geparkeerd voor een souvenirwinkel vol wietsokken en Delfts blauwe molentjes. De eigenaar, strak in het pak en met een gouden horloge om zijn pols, stapt uit, groet zijn medewerkers en verdwijnt in de winkel. Het is de tijd van corona en de toeristen zijn er allang niet meer, maar een deel van de souvenirwinkels draait gewoon door. Alsof de lockdown niet bestaat. “Het was zó zichtbaar dat hier iets niet klopte”, zegt Sander, operationeel expert ondermijning bij de Amsterdamse politie. “De hele binnenstad was stil, behalve deze souvenirwinkels. Winkels zonder klanten, maar met dure panden en tonnen huur per jaar, bleven doordraaien. Dat kón gewoon niet.”
Wat jarenlang werd gezien als bescheiden toeristenwinkeltjes, bleek deels een goed geoliede witwasmachine. Achter de gevels van verschillende souvenirwinkels gingen constructies schuil van louche bedrijven, vonden contante transacties plaats en werden onderlinge leningen verstrekt zonder zakelijk doel. De politie en de gemeente stoorden zich al veel langer aan een deel van het assortiment. Zo stonden er zelfs hydraulische cokepersen tussen de sleutelhangers en tulpenbollen. “Als je in die tijd drugsdealer wilde worden, hoefde je alleen maar een souvenirwinkel binnen te lopen”, vertelt Sander. “Daar lagen open en bloot startpakketten voor het produceren en verpakken van drugs.” Eén van de eerste acties was dan ook het sluiten van zes souvenirwinkels op basis van overtreding van de Opiumwet vanwege de verkoop van harddruggerelateerde artikelen.
Het RIEC als schakel
Judith, adviseur ondermijning bij de gemeente Amsterdam, vertelt hoe de samenwerking vorm kreeg: “Binnen het RIEC (zie kader, red.) kunnen partners signalen met elkaar delen. De politie ziet op straat verdachte dingen, de Belastingdienst ziet het op papier en wij kijken bestuurlijk wat mogelijk is. Als iedereen zegt: ‘Hier is iets aan de hand’, kunnen we informatie delen en samen bepalen wie het beste kan optreden.” In 2021 werd de souvenirbranche officieel als risicocasus ingebracht in het RIEC. Vanaf dat moment gingen de partners intensief samenwerken. Er kwam een lijst met indicatoren, van strafbladen tot onverklaarbare omzetgroei, waarmee ruim tweehonderd winkels in kaart werden gebracht. Er volgden gezamenlijke controles, soms met verschillende toezichthouders tegelijk.
Ondermijningsbrigade
“Onder de vlag van de Ondermijningsbrigade zijn we letterlijk samen de straat op gegaan”, zegt Judith. “Van Arbeidsinspectie en politie tot gemeente en Belastingdienst: iedereen keek vanuit zijn eigen bevoegdheid. Dat leverde niet alleen effectieve acties op, maar gaf ook een heel scherp beeld van wat er in deze branche speelde.”
De kracht van samenwerken
Het succes kwam niet vanzelf. De aanpak vroeg om veelvuldig contact tussen de partners. “Tijdens de drukste fase spraken Judith en ik elkaar bijna elke dag”, zegt Sander. “We deelden signalen en koppelden informatie terug aan het RIEC. Soms leidde dat tot grote acties, soms tot stille dossiers, en steeds werkten we intensief samen. Die samenwerking wierp vruchten af. Zo was het voor de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) dankzij politie-informatie mogelijk om op het juiste moment de juiste winkels te bezoeken, zodat het voor de NLA makkelijker was om arbeidsmarktfraude aan te pakken. De Belastingdienst kon vervolgens meekijken in de boekhouding, terwijl de gemeente bestuurlijk optrad.” Daarnaast vormden zogenoemde verdachte transacties een belangrijke bron van informatie. Dit zijn meldingen die de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU) na analyse als verdacht bestempelt en die zij filteren uit miljoenen meldingen over ongebruikelijke transacties die bijvoorbeeld banken, crypto-aanbieders of notarissen melden bij de FIU. De meldingen die de FIU als verdacht beschouwt, worden doorgegeven aan opsporingsinstanties, zoals de politie.
Effecten op straat
Ondanks alle inspanningen is het straatbeeld nog niet wezenlijk veranderd. “De bonafide ondernemers zijn blij dat er actie is”, vertelt Sander, “maar ze zien nog niet altijd direct het verschil. Want malafide ondernemers verdwijnen zelden voorgoed; ze schuiven gewoon iemand anders naar voren.” Volgens Judith is dat precies de reden waarom de aanpak niet mag verslappen. “Je moet de anonimiteit doorbreken. Dat is misschien wel het belangrijkste effect van projecten als deze: we laten zien dat er wél naar gekeken wordt. En dat malafide ondernemers niet langer onzichtbaar zijn.” Het belang om de binnenstad ‘op te schonen’, wordt ook duidelijk aangetoond door het onderzoek ‘de parallelle economie in de Amsterdamse binnenstad’. Uit dit onderzoek blijkt dat de aanwezigheid van malafide ondernemers invloed heeft op de economie van de binnenstad. Huur- en vastgoedprijzen worden opgedreven, er is sprake van oneerlijke concurrentie en het rechtsgevoel van bonafide ondernemers wordt aangetast. Daarom is het zo belangrijk om te voorkomen dat malafide ondernemers überhaupt een onderneming kunnen starten. Judith geeft aan: “We zouden graag een vergunningplicht voor de hele souvenirbranche willen. En daarnaast willen we graag dat de Haagse politiek ervoor zorgt dat de poortwachters, zoals de Kamer van Koophandel en notarissen, meer bevoegdheden krijgen om vreemde constructies, die zij vaak als eerste zien, sneller kunnen melden.”
Vergunningplicht
In 2021 voerde de gemeente een vergunningplicht in voor de detailhandel in vier straten rond de Dam en de Oude Hoogstraat; straten die aan het afglijden waren. “Dat was echt een doorbraak”, zegt Judith. “Tot dan toe kon iedereen er zomaar een winkel openen. Nu werden de winkeliers en de herkomst van hun geld gescreend. Als vervolgens de winkels niet door de screening kwamen, kregen ze geen vergunning.” Voor sommige ondernemers betekende dat ‘einde oefening’. Ook de burgemeester en het gemeentebestuur lieten er geen misverstand over bestaan: Amsterdam wil af van criminele inmenging in het hart van de stad. “Het idee ontstond om een specifieke vergunningplicht in te stellen voor de hele souvenirbranche. Dit zou dus betekenen dat alle ongeveer 250 winkels in de binnenstad van Amsterdam een vergunning aan zouden moeten vragen. Helaas is dit voorstel gesneuveld in de begrotingsonderhandelingen. De structureel benodigde 1,8 miljoen euro bleek een te grote kostenpost. Er wordt nu gekeken naar een minder arbeidsintensieve variant die wel past in de begroting”, zo geeft Judith aan.
Lessen voor de toekomst
Wat deze aanpak volgens beiden uniek maakt, is de integraliteit. “Je kunt dit soort problemen niet oplossen binnen één organisatie”, zegt Judith. “Je hebt elkaar echt nodig. Het RIEC is daarbij onmisbaar. Het is het platform waar alle puzzelstukjes bij elkaar komen.” Maar er blijven frustraties. De privacywetgeving maakt het lastig om bepaalde informatie te delen, de capaciteit bij toezichthouders is beperkt en criminelen weten de regels te omzeilen. “Als je wilt dat dit duurzaam verandert, moet de overheid zich hier veel intensiever mee bemoeien”, vinden Judith en Sander. “De overheid heeft zich op sommige vlakken te ver teruggetrokken. Je moet zelf weer in de voorhoede staan”, stelt Sander.
Van zichtbaarheid naar weerbaarheid
De aanpak laat vooral één ding zien: dat een versnipperd probleem in samenhang kan worden aangepakt zodra partners informatie delen en samenwerken. “Dat was exact wat nodig was in deze branche”, zegt Judith. Waar eerdere signalen vaak bleven steken bij vermoedens, liggen er nu concrete dossiers, sluitingen en bestuurlijke besluiten. Judith sluit af: “Het verschil met een paar jaar geleden? Wat veel mensen al aanvoelden, kunnen we nu onderbouwen en samen bestrijden.”